Terug van weg-geweest - Reisverslag uit Leiden, Nederland van Max Sijp - WaarBenJij.nu Terug van weg-geweest - Reisverslag uit Leiden, Nederland van Max Sijp - WaarBenJij.nu

Terug van weg-geweest

Door: Max

Blijf op de hoogte en volg Max

31 Mei 2016 | Nederland, Leiden

17 mei – dag 1
Ik ging alleen naar Schiphol, mijn ouders had ik het weekend ervoor gedag gezegd. Zo gaat dat al sinds Australië en vind ik prima, ik ben al vaak genoeg vertrokken naar een ver land. De discussies over mijn veiligheid en verstand waren de afgelopen weken afgezwakt. Ze leken het geaccepteerd te hebben en ik was ze daar dankbaar voor. Als ze me nu kwamen uitzwaaien zoals ze op de vele voorgaande reizen niet hadden gedaan was dat een teken geweest dat het toch niet helemaal hetzelfde voor hen was. Maar gelukkig niet dus.
Ik stond in de check-in rij achter een groepje jongens, stevig, ronde koppen, kort haar en platte neuzen. Ze droegen een sporttenue in Russische kleuren met de tekst "National Team". Turners of atletiek misschien? Ze schoven ongegeneerd van rij naar rij en drongen overal voor. Jammer, een bekend vooroordeel nu al geconfirmeerd. Ik overhoorde dat het boksers waren en besloot maar geen ruzie te zoeken.
Heel wat uren later duikt het vliegtuig onder het wolkendek door en een groen landschap strekt zich uit. In het midden ligt de bestemming met een klein vliegveld. We sturen erop af en ik kijk neer op een typisch Soviet stadje zoals ieder dat zich inbeeld: simpel, oud, slordig, industrieel, maar toch is het verrassend groen, geweldig. Aan de rand van het stadje groeit een kleine berg als een puist uit het landschap. Het is zeker mount Elbrus niet, maar hoger dan iedere “berg” in Nederland. Bij het zien van de rots begint het te kriebelen. Alle vermoeidheid en stress van de inmiddels voor mijn gevoel 48u durende reisdag smelt van me af. Hiervoor ben ik gekomen, het is het nu al waard.
We landen. Het vliegveld heeft een enorme glazen façade maar wanneer we naar binnen stappen is het interieur volgens mij (al jaren) nog niet helemaal af. Buiten op de parkeergarage vliegt een militaire transporthelikopter over die kort mijn aandacht trekt. Rechts van me probeert iemand zijn Lada te starten. De motor hoest en kucht maar zet niet door. Zelf stap ik naast mijn chauffeur in een wagen waarvan ik ook betwijfel of hij probleemloos zal starten en de 3 uur durende rit die volgt vol zal houden: This is Russia!
Ondanks dat de wagen begint te resoneren op het wegdek wanneer we boven de 100km/u uitkomen, en de chauffeur nogal pittig rijdt over wegen die hier en daar hun beste tijd wel hebben gehad, kan ik prima genieten van het voorbij razende landschap. De heuvels om ons heen groeien langzaam uit tot bergen en de toppen van de bergen beginnen sneeuw te verzamelen. Mijn ontzag en plezier groeit mee. Voor wie reist is de wereld zijn speeltuin, bedenk ik me. We rijden door een diep dal en schuiven een onverharde weg op. Het laatste dorpje komt in zicht. De reis is bijna voorbij, het avontuur mag beginnen.
Het dorpje Cheget is een kleine verzameling van hotels, cafés, stalletjes met toeristen prullaria en natuurlijk een aantal onmisbare leegstaande betonnen geraamtes van tè grote gebouwen die nooit zijn afgemaakt. Weinig sfeervol, maar wederom geweldig: voor pittoreske dorpjes had ik natuurlijk naar Zwitserland moeten gaan. De bergen rondom reiken tot in de laaghangende wolken: het wit van de sneeuw gaat naadloos over in de witte lucht waardoor alleen te gissen valt hoe hoog ze zijn.
Het hotel is prima. Het ligt ook langs een onverhard pad, wat verklaard waarom ik als adres van mijn reisorganisatie een set coördinaten kreeg met de uitleg "wegens afwezigheid van een fysieke weg", wat destijds erg interessant klonk. Dankzij een geforceerde upgrade (een gedeelde kamer was niet mogelijk) heb ik nu een 2-persoons bed, tv en een massage douche (maar ben er nog niet helemaal uit hoe die werkt), en daar hoor je me niet over klagen. De mensen zijn vriendelijk maar soms lastig te peilen. De meesten spreken geen woord Engels wat zo nu en dan tot ongemakkelijke "gesprekken" leidt met veel vriendelijke knikjes. Verder is hier een mix van Europeanen en Russische toeristen. Iedereen komt voor 1 ding.

19 mei - dag 3.1 (dag 3 refereert naar de vakantiedag, de 1 telt vanaf de start van het klimmen)
Net na zonsopgang, om 5u 's ochtends, vertrek ik uit het hotel. De voorafgaande dag heb ik vooral veel uitgerust, nog wat spulletjes gekocht en gehuurd en m'n tassen herpakt.
Terwijl ik langs de weg loop voelt het gewicht van de backpack bekend op mijn rug, hier heb ik immers ook mee getraind, en ik stap lekker door.
Jaren geleden, wanneer weet ik niet meer precies, ging ik nieuwe bergschoenen kopen bij de Beversport. Er was een hele wand vol, van simpele gympen tot enorme stappers. Aan de verre zijde stond een enorme schoen, meer als etalage-stuk dan voor de verkoop. Een gigantisch ding, stevig, robuust en, zo vond ik, erg indrukwekkend. Hij leek gemaakt, niet om bergen mee te beklimmen, maar om ze kapot te stampen. Dàt was pas een bergschoen, dat was in mijn ogen “the real deal”. Ze waren bedoeld voor lange tochten met zware bepakkingen en stijgijzers, zo liet ik me vertellen. Zoiets had ik destijds absoluut niet nodig en ik kocht toen een betaalbaardere bergschoen voor veelzijdig terrein. Hier liep ik vele (reeds beschreven) tochten op en heb ze nog steeds. Maar voor deze klim had ik een upgrade nodig: het vorige paar was niet geschikt voor stijgijzers. Tijdens het zoeken stuitte ik op hetzelfde model dat ik jaren geleden in de winkel had bewonderd. Ze waren in de uitverkoop, het model ging van de markt, maar het type was nog steeds de beste van zijn klasse. Ik heb ze van mijn ouders gekregen voor mijn 25e verjaardag en moest ze uit Duitsland laten bezorgen omdat ze nergens meer te koop waren. En daarmee stamp ik nu hoogte in. Ik kijk omlaag, naar die schoenen, ik moet grinniken.
Na ruim een uur kom ik bij de voet van de berg. Hier vertrekken de gondels, en eindigt een rode piste. Hij is gesmolten, op deze hoogte dan. Naarmate ik stijg en de miezerdruppels over gaan in sneeuwvlokken begint de sneeuwlaag te groeien. Uiteindelijk ploeter ik vloekend door de witte massa terwijl ik tot mijn middel weg blijf zakken: de sneeuw is zacht en er is geen mooi pad. Op 3200m hoogte (punt 1 op de kaart) gooi ik een deel van de bepakking neer naast de piste en keer om, terug naar het dal.

20 mei - dag 4.2
De tweede dag is zwaarder. De rugzak zit nu vol met alles wat ik meeneem, en heeft een bijna oncomfortabel gewicht. Het tempo ligt beduidend lager en het stijgen gaat minder snel. De meters en minuten kruipen voorbij. Ik moet overdreven veel genoegen putten uit het bereiken van elk volgend herkenningspunt. Het is hierdoor niet alleen fysiek maar ook mentaal vermoeiend. M’n concentratie ligt bij het lopen. Ik kijk waar ik mijn voeten plaats, en m'n gedachtes dwalen maar weinig af. Tijdens het hardlopen zorgde dat juist voor wat afleiding. Dit is zwaarder, je bent continu bezig met lopen, en toch zitten je gedachten bij elke stap ergens anders; "De sneeuw is hier wel een beetje zacht, oh m'n stijgbeugel zit een beetje scheef, mooi uitzicht wel, let op m'n ademhaling, hoe zou het pad zo verder lopen?, ah een paar andere mensen, m'n loopstok blijft steken, heb ik al honger? zweet me kapot, even het tempo omlaag, ect".
Toch is er niets mis met mijn tempo, het gaat prima volgens de planning en met elke stap wordt het uitzicht mooier. De dag eindigt na 8 uur lopen in een koude hut op 3800m (punt 2 op de kaart). Vanuit het dal kan je de top van Mt Elbrus niet zien, en nu pas ontdek ik de omvang van deze berg. Hij is gigantisch. Vrijwel alle andere bergen in zicht, die aan de overkant van het dal, eindigen op mijn huidige hoogte, terwijl ik nog niet eens halverwege de klim van Elbrus ben. Het is ontzagwekkend.

21 mei - dag 5.3
De Diesel-hut doet zijn naam eer aan. De generator brult luid en de grond trilt. Toch is het een geschenk, want het betekend stroom, licht en warmte. Ook is er een ruime gezamenlijke cabine met gaspitten en zitplaatsen. Je kan zoveel theewater zetten als je wilt: wat een traktatie. In de vorige hut was dit er allemaal namelijk niet. Hier had je enkel een aantal (containerwoning-achtige) cabines met houten stapelbedden. De kou was er ziekelijk. Ik kon niets, was geketend met kleding aan in mijn slaapzak en met twee dekens er overheen. Ik ademde wolkjes, tenen ijskoud, en moest ze warm wrijven als ik even uit bed stapte, wat ik voorzichtig moest doen omdat ik anders duizelig en kortademig werd van de hoogte. Er was geen warmte behalve van jezelf of van een warme maaltijd die je buiten in de vrieskou op een gasbrandertje moest bereiden: een lastige afweging. Daar lag ik dus na aankomst nog een halve dag en een nacht, half tuned-out en pogend te slapen.

Nu zit ik, na deze ochtend 300m verder omhoog te hebben gelopen, in de tweede (Diesel) hut op 4100m (punt 3 op de kaart) met warme thee. Op deze vrije middag probeer ik zo veel mogelijk te eten. Ondanks de inspanning en mijn inzet krijg ik de totale 3500kcal aan proviand niet weg. Onder het lopen eet ik nauwelijks. Je moet jezelf erop betrappen dat je honger hebt, en als je dan eet gaat het lopen meteen beter. Tegelijkertijd ben ik nu aan het puzzelen hoe ik de komende dagen in zal plannen. Ik denk dat dit mijn uitvalsbasis wordt, een tent is simpelweg te koud, het is dik onder het vriespunt. Ondanks dat het erg zonnig is: mijn gezicht heb ik flink verbrand. De uitzichten zijn fenomenaal, en het is hopen dat het weer zo blijft, maar dat is nog maar de vraag.
In de hut is het ook een mengeling van nationaliteiten. Ik bevriend twee Roemeense klimmers en wissel verhalen en eten uit. Ze hebben een winter-delicatesse mee: gerookt biggenvet met huid, bijzonder smaakvol.

22 mei - dag 6,4
Om half 5 stond ik op, aankleden kan ik overslaan (ik lig immers met kleding aan in mn slaapzak), ontbijtte, pakte mn tas in en begon rond half 6 met lopen. De zon is net op en het is een strakblauwe dag.
Het eerste traject boven de 4100m loop je tussen twee parallelle graten in, wat ook wel de "ladder" wordt genoemd. Na zo'n 300m stijgen houden de graten op, en kom je op de vlakte. Dit stuk van de zuidwand, met een helling van zo'n 30° (denk rode piste), heeft maar weinig variatie. Je loopt recht omhoog, langs de Pastukhova Rocks (4700m) tot de Traverse op 5200m. Op deze vlakte, uit de relatieve beschutting die de formatie van de ladder biedt, begint het te waaien. De wind blaast horizontaal over de helling, continu, met ladingen stuifsneeuw en ijs. Er is vrijwel geen enkele beschutting gedurende de 800m klim. Ik schrok er bijna van, deze snijdende wind, die niet in vlagen maar onafgebroken met windsnelheden tot 45km/u van zijwaarts blaast en waar geen enkele bescherming tegen te vinden is. Hierdoor daalt de gevoelstemperatuur met gemak 15 graden: de kou wordt gevaarlijk. Deze plek is ongenadig. Zo hoog boven vele witte toppen voelde ik me even erg ver van huis…
“It’s cold on the mountain!”, is een bekende familie-uitspraak. We waren met het gezin op vakantie in Egypte, en beklommen mount Sinai (2285m) in de Sinaiwoestijn. Het is tevens een bedelvaartsoort met een bijzonder klooster: op deze berg zou Moses volgens de bijbel de tabletten met de 10 geboden hebben ontvangen. De beklimming doet iedereen ‘s nachts, met zonsopgang op de top, vanwege de hoge temperaturen overdag. In de omliggende woestijn was het ‘s middags zo’n 35 graden, dus Laurens (destijds een koppige puber) vertrok ’s nachts in een t-shirt en korte broek. “It’s cold on the mountain!” waarschuwde de lokale mensen hem nog, en uiteindelijk zat hij klappertandend te wachten op de zonsopgang, het vroor bijna. De uitspraak hebben we half grappend vaak gebruikt maar er zit veel waarheid in: weersomstandigheden op grote hoogte zijn slecht voor te stellen en even slecht te voorspellen.
Hier op de helling wil je geen seconde stil zitten, bang om te veel af te koelen, terwijl je tegelijkertijd zo graag even op adem wilt komen. Je bent misselijk van de inspanning en hoogte en totaal niet hongerig. Je wilt iets uit je tas pakken en voordat je je handschoen uit hebt is je hand al ijskoud, terwijl de stuifsneeuw je tas binnen raast. Alles is vermoeiend en frustrerend. Mijn tenen werden geleidelijk aan serieus erg koud, ondanks mijn pogingen ze onder het lopen zo veel mogelijk te wiebelen in de schoenen. Uiteindelijk voelde ik mijn grote tenen helemaal niet meer, en begonnen mijn hele voorvoeten koud te worden. Ik zat inmiddels op 5000m hoogte (rond punt 4 op de kaart) en vond dit goed genoeg voor een eerste acclimatisatie klim. Terwijl ik afdaalde kwam het gevoel in mijn tenen langzaam terug. Na 8 uur lopen was ik weer in de hut. Mijn tenen waren gevoelig en gelukkig zonder bevriezingsverschijnselen.

De Roemenen waren toen druk met het voorbereiden van hun toppoging voor de volgende dag. Ze vroegen hoe ik me voelde en nodigde me uit mee te gaan. Ik twijfelde, idealiter wou ik een rustdag plannen tussen deze acclimatiesatieklim en een toppoging. Maar overmorgen pas gaan betekende alleen gaan, en met twee iets ervarene klimmers mee leek me geen slecht idee, dus ik accepteerde het aanbod. Die avond kreeg ik nog voor vertrek een laatste sms van het thuisfront: "je hoeft niets te bewijzen. Doe wat je kan en kom heelhuids terug. Gezond verstand en gezond lichaam. Succes, je vader". Bedankt pap.

23 mei - dag 7.5
De hut schudt. Dit keer niet door de diesel generator maar van een harde wind die tegen de wanden van de cabine beukt. Het zicht naar buiten is ontnomen, gereduceerd tot enkele meters, en de sneeuw en hagel stapelt zich flink op tegen de ramen. Er raast een storm, terwijl we deze ochtend vroeg nog waren begonnen aan een toppoging...
De dag begon goed, om 1 uur 's nachts waren we opgestaan en om 2 uur vertrokken met het licht van onze hoofdlampen in de duisternis. Het was een heldere avond, nagenoeg windstil, en we hadden een goed tempo. Tijdens het lopen zet ik mijn verstand op nul en probeer een goed ritme te vinden tussen mijn ademhaling en de stappen. Ik loop in een soort trance, het besneeuwde terrein is totaal niet variabel en me nu wel bekend. Ik staar naar mijn voeten, elke stap is hetzelfde. Kijk naar voren en je wordt moedeloos van de ogenschijnlijk trage progressie. Kijk naar achteren, naar het diepe dal en de witte toppen onder je, en je verliest bijna je evenwicht op de steile wand. Alles is wit. Je ruikt niets, de lucht is gortdroog. En je hoort niets, behalve de knisperende sneeuw onder je voeten en je eigen gehijg. Je werkt naar de volgende 2 minuten pauze, die we om de 20 minuten houden. En zo lopen we gestaagd door de zonsopkomst de dag in.

Wanneer we Pastukhova Rocks passeerden begon het te sneeuwen en nam de wind sterk toe. De temperatuur daalde snel (uiteindelijk tot zo'n -25°C) en al gauw moest ik het gevoel in mijn tenen weer missen. Mijn vingers werden nu ook koud en het zicht nam af tot zo'n 50m. We klommen nog iets verder. Inmiddels zaten we rond de Traverse op 5200m (rond punt 4 op de kaart) en ik bedacht me dat de resterende 400m boven ons niet veel beter weer zou brengen. De resterende 2 uur durende klim plus de 6 uur terugtocht zouden daarmee allicht teveel worden voor mij, of in elk geval voor wat van mijn tenen. Ik overlegde kort met de Roemenen, riep over het gieren van de wind iets in de zin van "vandaag is niet de dag dat ik de top ga halen" en keerde om. Ik baalde, begon te beseffen hoe moeilijk dit wel eens zou kunnen worden, en zag de kans dat ik het überhaupt ging halen slinken. Ik was in tranen en bedacht me dat ik hier misschien een limiet had bereikt. Ondanks dat ik afdaalde bleef het weer verslechteren. Ik had geluk de hut te vinden toen de dichte bewolking enkele seconde open brak en ik er op af kon sturen. Om 8 uur 's ochtends was ik terug, en dook weer mijn bed in.
De twee Roemenen waren nog een uur door gegaan. Ze waren weinig opgeschoten en in een totale white-out terecht gekomen. Het was kansloos. Met behulp van hun GPS konden ze de route terug en de hut vinden.
Ook zij baalde flink. Terwijl de storm buiten raasde bespraken we, vergezeld door een fles cognac, hoe spijtig het was, hoe het wel gelukt zou zijn, en wat ons nou zo boeide aan het klimmen. Diezelfde namiddag nog daalde ze verder af naar het dal. Voor hen was het voorbij.

24 mei - dag 8.6
Het is mijn rustdag en ik verveel me helemaal dood in de hut. Morgen doe ik een nieuwe toppoging waarvoor ik op krachten probeer te komen, m'n knieën wil laten rusten en me vol moet vreten. Buiten gaat de wind gestaagd door met het stapelen van ladingen sneeuw tegen de cabines. Het is ijskoud, maar er lekken flink wat straaltjes water op verscheidene plekken door het plafond, wat verraad dat het hier binnen toch nog net niet vriest.
Ik zie er wel een beetje tegenop. Ik zie er tegenop opnieuw tigduizend stappen te moeten maken over nu al goed bekend terrein. Ik zie op tegen de kou en de zorgen om mijn tenen. Ik zie op tegen de wind die overal sneeuw in blaast. Ik zie op tegen de keelpijn van de droge en koude lucht. En ik begin te verlangen naar een hete douche en schoon bed. Maar goed, ik ben hier nu, nog even. Nog even knallen.

25 mei - dag 9.7
Of ik ook thee wil (thee is een van de weinige Russische woorden die ik begrijp). Het is 5 uur en we staan op de helling net boven Pastukhova Rocks. De Rattrak (piste bully) heeft mij hier met een stel Russische klimmers afgezet om zo de route te vervolgen. Het scheelt me 2 uur omhoog klimmen over terrein dat ik al 2 maal heen en terug heb gelopen. Ik kijk het Russische stel met hun thermoskan wazig aan. Nog geen half uur geleden hebben we ontbeten in de hut en nu willen ze hier beginnen met een theepauze. Ik had al zo'n vermoeden dat ze niet helemaal mijn tempo hadden. Ik bedank ze vriendelijk, mompel dat ik ze boven vast nog wel weer zie en begin te klimmen. Het weer is perfect: strakblauwe lucht en nagenoeg windstil, bijna warm zelfs! Miraculeus hoe groot het verschil kan zijn met de voorgaande dagen. Al snel kom ik op de Traverse, waar ik eerder in de storm was omgekeerd. Het nieuwe terrein smaakt naar meer en met een flink tempo stijg ik door tot in het zadel. Dit is het plateau tussen de twee toppen van Elbrus in. Ze zijn nagenoeg identiek en schelen 20m in hoogte: de west-top is het hoogst en daarmee de lonkende eindbestemming. De twee toppen zijn het enige stukje Elbrus waar nog naar omhoog te staren valt. Het lijken heuvels, nog geen 300m hoog meer. Maar de aanloop is zwaar: enorm stijl en inmiddels zit ik op 5300m hoogte, wat ik begin te merken. Ik moet 4 ademteugen nemen per stap. 1, 2, 3 en op de 4e hijs ik me tegelijk op en zet de andere voet een denkbeeldige trede hoger. Hijg, hijg, hijg, hijg-stap. Hijg, hijg, hijg, hijg-stap. En zo door. Opnieuw en opnieuw. Ik had inmiddels 5 uren geklommen, was uitgeput, en werd nu duizelig van de hoogte. Halverwege de wand stond ik te wankelen op mijn benen. Ik klom door, tot 5500m, minder dan 150 meter onder de top, maar ook mentaal begon ik te wankelen. Ik was half aan het dagdromen over schoenfabrikanten en horlogemakers, en kreeg depersonaliserende flitsen. Ik kwam bij een schuin en ijzig stuk dat horizontaal overgestoken moest worden. Er waren touwen bevestigd, bedoelt om je aan te zekeren of vast te houden. De eerste was een meter of 10. Ik stak ik over, het touw in een hand geklemd, en met voorzichtige maar stevige stappen om goed grip te krijgen met de stijgijzers. Het lukte, ik was kapot. Het tweede touw was 20 meter en leek een nog veel ijziger traject te overspannen. Ik durfde niet. Niet in deze conditie. Ik zou mezelf niet meer kunnen corrigeren bij een misstap. En hier was het niet de ideale plek om een misstap te maken: ik zou een goeie 100m langs de wand omlaag glijden en met een "oncomfortabele" snelheid tot stilstand komen in het zadel. Ik lag gekluisterd tegen de wand uit te hijgen en kon niet eens mijn camera pakken om een foto te maken van het scenario. Ik bleef nog een minuut of wat turen, maar het besluit had ik in de eerste seconde al gemaakt. Rondkijkend probeerde ik nog even van het uitzicht te genieten. Spijtig genoeg was het niet het prachtige 360° uitzicht waar ik voor gestreden had. Aan de overkant van het zadel verklapte de zuidtop dat ik iets over de helft van deze laatste klim was gekomen. Beide kanten op kon ik ver over de bergketens heen kijken, de vlaktes in van Rusland in het noorden en Georgië in het zuiden. Hier moest ik het mee doen, dit was het, en ik begon af te dalen. Het draaierige gevoel in mij hoofd bleef nog een tijd hangen.

Ik had mijn limiet bereikt. Op de terugweg van de eerste toppoging had ik hier al veel over nagedacht. Een beetje deja-vu gevoel aan de toppoging in Zwitserland was het wel. Maar misschien was dit het doel van de vakantie geweest: een limiet bereiken, mijn eigen grenzen opzoeken. Dit was mijn uitdaging, hoe ver kon ik zelf komen, hoe lang zou ik het leuk vinden, en hoe veel zou ik ervoor geven? Maar natuurlijk baalde ik. Het was me niet gelukt en dat is jammer. De dagen erna bleven er dingen in mijn hoofd malen die ik in retrospect anders had gedaan. Rete irritant.

26 mei – dag 10.8
De dag erna verzamelde ik al mijn spullen en daalde af naar het dal. Ik nam grote stappen bergafwaarts in de zachte sneeuw, en de 2000m hoogteverschil die ik in 8 uur omhoog had gelopen daalde ik nu in 2 uurtjes af. Terug in het dal was het moeilijk voor te stellen hoe extreem de omstandigheden op hoogte geweest waren, maar ik heb een hoop geleerd daarvan.
Ik had nog een paar dagen in het hotel in Cheget voor ik terug zou vliegen naar Nederland. Ik rustte uit, kocht nog wat souvenirs en maakte nog een korte wandeling in de omgeving.
De dag na terugkomst in het dal hoorde ik via-via van een ongeluk op Mt Elbrus. Het werd geconfirmeerd door mijn reisorganisatie; Een 50-jarige Britse klimmer was tijdens de afdaling tussen de twee touwen gestruikeld en ten val gekomen. Hij had het niet overleeft. Het was bizar, gebeurd de dag nadat ik op datzelfde punt omgedraaid was. Verschrikkelijk natuurlijk, maar ik wist niet goed wat ik ermee moest. Dat het van mij geen onverstandige beslissing was geweest om om te keren wist ik wel. Dat Elbrus jaarlijks levens claimt ook. Evengoed was dit een confirmatie van beiden.

Het was een bijzondere reis en ik heb er erg van genoten. Ik mocht doen wat ik wilde en ik deed wat ik kon. Daar kun je toch nooit rouwig om zijn? In veel opzichten was het zoals verwacht, in een hoop opzichten ook weer totaal niet. Ik was benieuwd of bergbeklimmen een passie van mij kon zijn, maar daar ben ik nog niet helemaal uit. Er komt een hoop meer bij kijken dan je denkt, en ik heb niet aan alles even veel plezier beleefd. Maar het avontuurlijke vond ik erg mooi, dus wie weet wat mijn volgende uitdaging wordt.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Max

Actief sinds 06 April 2016
Verslag gelezen: 787
Totaal aantal bezoekers 2286

Voorgaande reizen:

16 Mei 2016 - 31 Mei 2016

Mount Elbrus, Rusland

Landen bezocht: